Op dinsdag 26 juni rijden we om 10.30 uur van Carratraca naar het nabijgelegen Ardales. We hebben ons verblijf met drie dagen verlengd en zijn gisterenmorgen van de voormalige slagerij verkast naar een bungalow achter het restaurant Venta El Trillo, aan de rand van Carratraca.
We rijden door nauwe steile straatjes van Ardales naar de
hooggelegen kerk, waarnaast we parkeren. Vanaf hier heeft ene Pedro een op
internet te lezen wandeling uitgezet die we naar de vorm ‘de snijboon’ noemen.
De heenweg langs de rijksweg is aardig, m.n. door de weidse uitzichten en de
vele bloemen. De weg terug over een breed zandpad, deels beschaduwd, is zonder
meer prachtig. Halverwege het gebied ‘Caparain’ komt ons een kudde geiten
tegemoet, met herder en drie honden. We treffen elkaar bij een drinkplaats
waarop
de beesten met enthousiasme afrennen.
We praten met de herder. Over Q-koorts, of er nog jongeren voor
dit vak kiezen (‘Sí’). Over de vele koeien in Nederland.
De geiten zijn van het ras ‘malageña’. Meer naar het westen heb je
het type van Cádiz. Die van hem hebben een prachtige huid die ze op reeën doet
lijken.
In Ardales aangekomen, is het etenstijd. In het warme witte
dorpje kun je het spreekwoordelijke kanon afschieten. Op ‘recommandatie’ van
het echtpaar dat we eerder bij Cueva de Ardales ontmoetten, gaan we op zoek
naar een bepaalde bar met een Chinees klinkende naam. Gelukkig weet mijn vrouw
in welke hoek we het moeten zoeken. Daar bevinden zich drie eetgelegenheden. We
gaan naar het drukste: Millán. (Klinkt als Mie-Yan). Dank aan het duo uit Léon:
een heerlijke keuken.
Datzelfde Spaanse echtpaar had iets eerder de Ruinas de Bobastro
bezocht. Ook die hoge plek konden ze ons aanraden. Daar staan we de woensdag 27
juni om iets over 11.00 uur voor de ingang van ‘El parque arqueológico Mozárabe
de Bobastro’. Twee jonge mensen (met eenzelfde t-shirt als de gids van de grot)
staan op bezoekers te wachten. We kopen kaartjes en praten wat over de dingen
die we hier al ondernomen hebben. De dame blijkt de Lidia te zijn bij wie ik op
23 februari jl. telefonisch ons bezoek aan de Cueva de Ardales vastgelegde.
Deze gemeenteambtenaren zijn multi-inzetbaar. Haar collega begeleidt ons als
gids.
De voormalige vesting Bobastro ligt hoog op een bergpunt. We
tellen in de gauwigheid 40 gieren die langzaam in de lucht cirkelen. De eerste
bewoners hadden hetzelfde vrije uitzicht naar bijna alle kanten. Slechts op een
punt moest er toen een dubbele poort in de muur komen. Hier bevond zich op
grens van de 9de en 10de eeuw een dorpje dat het centrale gezag van het door
Arabieren geregeerde Córdoba probeerde te weerstaan.
Op het Iberisch Schiereiland waren - na het vertrek der Romeinen
- nieuwe (over)heersers gekomen: de Visigoten. Ze vestigden er een Christelijk
rijk dat weer ingenomen werd vanaf 711 door Arabieren die vanuit de zuidpunt
naar het noorden trokken. Toledo en Córdoba werden belangrijke bestuurs- en
cultuurcentra. De nieuwe heren beloofden godsdienstvrijheid en schonden
vervolgens de overeenkomsten dienaangaande.
Er rees verzet. Onder andere van
Omar Ibn Hafsún. Ondanks zijn Arabische naam had hij Visigotische wortels.
Belastingdruk en de wens de eigen religie te kunnen volgen, vormden de basis
voor de opstand. Bobastro werd in 880 een soort dorpje van Asterix en Obelix in
het mohammedaanse emiraat van Córdoba.
Er woonden 1000 tot 1500 mensen. Ter plekke hakten ze stenen uit
de rotsen voor de fortificatie en andere doeleinden. De mensen leefden in en tussen de rotsen. De kerk werd ‘in een stuk’ uit het
graniet gehouwen. Er kwam een klooster. Nu wordt gesproken over ‘uno de los
mejores representantes de la arquitectura trogloditica medieval de España’.
Hier konden de christenen, mozárabes genaamd, ‘vrij’ leven.
De toevoer van
water was een moeilijk punt: het meeste werd in kruiken uit de rivier gehaald
en boven opgeslagen in een stenen put. Omar stierf in 917. De enige vrije stad
van de mozárabes bestond toen 37 jaar. Zijn zonen hielden dapper stand tot 928.
Uiteindelijk
werd de vesting ingenomen door Abderramán III en verwoest; de bewoners werden
verbannen.
Wat wij zien, zijn resten van de muur en de kloosterkerk. In de
ruïne van de laatste zijn duidelijk de (midden- en zij)schepen te herkennen. In
een uitgevouwen muur zijn twee hoefijzerbogen te zien. Deze typerende vorm
is van Visigotische oorsprong en de Arabieren namen hem over om deze in de
mohammedaanse wereld te introduceren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten