
We gaan de Taag over. Hier, nog dicht bij zijn oorsprong, een nog smalle
stroom. Deze rivier, met 1007 km de langste van het Iberisch Schiereiland,
mondt bij Lissabon uit in de Atlantische Oceaan. Twee weken terug liepen we bij
Soria langs de Duero. Daar was de stroom - ook nog weinig imponerend - op weg via Portugal
naar de dezelfde Oceaan. Zaragoza waar we nu naartoe gaan, ligt aan de Ebro.
Eveneens een machtige rivier.
We lunchen in Monreal del Campo op het terras van La Despensa de Monreal.
Het gesprek met de eigenaar komt op saffraan dat hier al eeuwen verbouwd wordt
(zo we gelezen hebben op een bord over de streek). Even later komt mevrouw met
verschillende producten waarin saffraan verwerkt is. Pure saffraan kost een
vermogen. Bij het afrekenen koop ik twee tabletten chocolade voor thuis.
Opnieuw verandert de omgeving: we noemen het cowboy- en indianenland.

Ook hier is de overgang van het platteland naar de stad abrupt. Uren kun je
door een enorme leegte rijden waarbij je je afvraagt waar de boeren wonen van
wie het gewas, de druiven, de olijfbomen etc. om je heen zijn. Om de zoveel
tijd kom je door of langs een dorp. Vaak is daarin leegstand te zien. De mensen
trokken en trekken naar de stad. De urbanisatie is in Spanje een duidelijk
aanwezig fenomeen.
Vanuit onze kamer hebben we uitzicht op Puente del Tercer Milenio, de brug
met de grootste betonnen boogoverspanning ter wereld die sinds 2008 beide
zijden van de Ebro met elkaar verbindt. Eerst denken we: ‘Kan best van Santiago
Calatrava zijn’, de grote Spaanse architect wiens opvallende creaties altijd
budget- en deadline-overschrijdend klaar zijn. Dan blijkt dit exemplaar
(kosten: bijna €23 miljoen) van Juan José Arenas de Pablo te zijn. De brug werd
op 7 juni 2008 opengesteld; de tentoonstelling een week later op 14 juni.
De Ebro, de derde grote Spaanse rivier van deze reis door Spanje, mondt uit
in de Middellandse Zee. Buiten is het heet en we blijven in de buurt van
het hotel.

Zaragoza. Voor de komst van de Romeinen bevindt zich op deze plek aan de
Ebro een Iberische nederzetting: Salduie. In 14 v. Chr. wordt het Colonia
Caesar Augusta. Geen andere stad zou naar de Romeins keizer genoemd worden.
Restanten van de ‘Romeinse muren’ (foto 1) zijn de eerste monumentale zaken die we zien
bij binnenkomst van de oude binnenstad.
De stenen versterking ligt tegenover de Mercados de Zaragoza. Deze
overdekte markthal met gietijzeren staketsel (1903) wordt op dit moment gerestaureerd.
In een tijdelijke ruimte ertegenover wordt de handel voortgezet. De ansjovis
kost tussen de drie en vier euro. ‘Weer thuis in Den Bosch ga ik een pond in
het zuur leggen’, neem ik me voor. Tijdrovend werk en de kleine visjes zijn in een mum op.
Erg lekker.

Vervolgens zoeken we de koelte op van Museo Goya (Museo Camón Aznar). In de
kelder liggen tegenover de ingang naar de videoruimte resten van een Romeinse
tempel. Het Museum bevat schilderkunst van de 15de tot de 20ste
eeuw. Er hangt o.m. een werk van Pedro de Campaña, de Brusselaar Peter de Kempeneer
die in de 16de eeuw lang in Sevilla werkzaam was.
De kern van de collectie bestaat uit een rijke vertegenwoordiging van het
oeuvre van Goya.
Buiten is het warm. We drinken koffie en thee op het terras-met-ventilatoren
van Lanbuganvilla. Daarna lopen we (zoveel mogelijk in de schaduw) vanuit het
centrum richting hotel. Onderweg willen we een volgend groot(s) gebouw bezoeken
voor het om 14.00 uur dicht gaat.

Dan te voet door de ´blèkkerende´ hitte het laatste stuk naar het hotel±
tijd voor lunch en siësta. Vanavond verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten