Ver na de
siësta gaan we op dinsdagavond 3 juli vanaf het hotel terug naar het centrum
van Zaragoza. Nu met de bus. De hitte is net om te hebben.
We willen
de tweede grote kerk bezichtigen die aan de grote Plaza Nuestra Señora del
Pilar ligt. De volledige naam luidt La Catedral de El Salvador, afgekort tot La
Seo. Dit gebouw is open van 19.45 tot 21.00 uur. Een dik uur moet voldoende
zijn. Eenmaal binnen blijkt de tijd krap aan.
Op zoek
naar de ingang lopen we langs de noordzijde. Die is opgetrokken in de ´estilo
gótico-mudéjar´, waarbij duidelijk te zien is dat de architect schatplichtig is
aan zijn Arabische voorgangers. Het front is van latere datum, gelet op de
invloed van de Italiaanse barok. Ook aan deze kathedraal is - zoals bij het
grote gebedshuis aan de overzijde - veel verbouwd in de loop der tijd. Van de
romaanse periode moet nog wat terug te vinden zijn; waarschijnlijk lukt dat met
aanwijzingen van een kenner.
Op deze
plek stond de hoofdmoskee. De hoge toren zou nog elementen bevatten van de minaret.
Een beetje het bekende verhaal in dit land. In Portugal is dat niet anders.
Binnen
creëert het getemperde licht een bijzondere atmosfeer. Ingetogen. Op de
achtergrond klinkt kerkmuziek. Vanaf een bank kijken we in stilte naar het
retablo mayor. In de loop van de jaren hebben we al een hele collectie van dit
soort grote altaarstukken mogen zien op het Iberisch schiereiland. De bouw van
dit retabel begon in 1434. Tot onze verwondering blijkt het opgetrokken in
gepolychromeerd albast. Gebruikelijker is om hout voor zo´n kapitaal werk te
gebruiken. Dan herinner ik me dat de in Den Bosch geboren Roque de Balduque -
voor hij bekend werd als fenomenaal beeldhouwer/houtsnijder - zijn carrière in
het 16de-eeuwse Sevilla startte met het opleveren van marmeren
werkstukken. Beroemd werd hij als meester van het harde hout.
Zoals
gebruikelijk zijn ook in deze kerk ´meesters´ uit het noorden van Europa
werkzaam geweest. Aan het retablo mayor werkte onder meer Hans Piet d´Anso uit
de buurt van Baden-Wϋrtenberg. Arnau de Bruselas heeft hier ook zijn sporen
achtergelaten. Zijn naam verwijst naar Vlaamse familiewortels.
De
kathedraal telt 17 kapellen die we stuk voor stuk met de nodige aandacht
bekijken. We raken meer en meer onder de indruk van de grote schoonheid die het
interieur bezit. Ondanks de veelheid van kleine ruimtes en stijlen heerst er
rust. En evenwicht. Mijn vrouw heeft het over de mooiste kerk die we tot nog
toe gezien hebben. In een flits trekken beelden van een serie grote en
imponerende Europese kathedralen langs mijn ogen. Ik ben het met haar eens:
niet de omvang telt. De uitzonderlijke schoonheid is het resultaat van de
balans die hier in de loop der eeuwen is bereikt.
En dan
gaan ´ze´ sluiten. Over het plein hang een fluwelen glans. We lopen naar de Puente
de Piedra om vanaf deze brug te zien hoe de toren van La Seo boven alles
uitsteekt.
Aan de
andere zijde tekent het silhouet van de Basílica del Pilar scherp af tegen de langzaam
verdwijnende zon. Er zijn wat wolken. Een daarvan heeft een bijzondere vorm en
kleur. Ergens richting vliegveld moet een flinke brand woeden. Later zullen we
lezen dat een autokerkhof in de fik is gegaan.
We gaan terug van de Ebro naar het grote plein, nog net voor sluitingstijd van een
damesmodezaak om naar een luchtig katoenen shirt te vragen dat in de uitverkoop
hangt. Met dat kledingstuk in de tas, bezoeken we voor de tweede keer die dag
het terras van Labuganvilla in de wijk La Tubo. We bestellen drie gerechten
´para compartir´, om te delen. Perfect. Heel erg lekker blijkt ´iets met lever´
te zijn, in dit geval een grove paté, bedekt met een laag mascarpone waarop een
glanzend schijfje appel. Prachtcombinatie.
We
wandelen door een zeer levendig centrum naar de bushalte. Met een tevreden
gevoel stappen we een kwartier later uit bij het hotel. Morgen verder richting
noorden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten