Geert de
Bruijn en ik zaten vorig jaar in respectievelijk Vught en Den Bosch, dus
onafhankelijk van elkaar, naar een tv-documentaire te kijken over het verband
tussen wiskunde en schoonheid. Anders gezegd: tussen de rechter- en de linkerzijde
van ons brein. In het programma kwam de Nigeriaanse auteur Ben Okri aan het
woord toen het erover ging of ‘het schone’ te bereiken is. Okri formuleerde een
zin met als kern ‘het aanraken van het sublieme’. In een poging deze
gewaarwording tastbaar te maken, gaf hij als voorbeeld de opperste sensatie die
mensen kunnen ervaren wanneer ze door een ‘overdonderend’ berglandschap
wandelen. Voor een moment stijg je boven alles uit onder de kreet ‘Nec plus
ultra’: ‘Boven dit gaat niets’. Groningers weten dat.
Sindsdien
loopt de hang naar het sublieme als een rode draad door onze gesprekken. Zeker
sinds ik april jl. van Geert en zijn vrouw het boek ‘Het sublieme’ cadeau kreeg,
geschreven door Hans den Hartog Jager.
Inmiddels
is Geert 35 jaar kunstenaar. Hij maakt beelden en assemblages; die tweede groep
blijf ik hardnekkig schilderijen noemen. Zijn werk is een belangrijke factor in
mijn omgeving. Waarom en hoe dit zo is, heb ik op verschillende plaatsen
uitvoerig beschreven. Pas recent ben ik me gaan afvragen hoe hij ‘m ‘t flikt,
dat maken van die kunst.
Om daar
iets van te ontdekken, ben ik sinds maart op ontdekkingstocht, waarbij ik - ook
door zelf te experimenteren - het proces ‘van idee tot abstracte werk’ probeer
te analyseren. De Bruijn is hierbij mijn coach.
Uiteraard
kan ik in korte tijd niet een periode van 35 jaar meesterschap ‘inlopen’. Is
ook niet de bedoeling: als ik er iets van ga snappen, is dat voldoende.
Een ding
is me in elk geval duidelijk geworden: met een abstract kunstwerk kom je het
grote publiek niet tegemoet. Wie op breedgedragen bewondering uit is, moet een
ander beroep kiezen. En als bakker of keramist makkelijk toegankelijke diensten
en producten op de markt brengen. Pizza’s, bijvoorbeeld. Of Delftsblauwe
peper-en-zoutstelletjes.
Zelf kijk
ik al 35 jaar naar het werk van De Bruijn zonder me om zijn drijfveer te
bekommeren. Wat me al die tijd zonder te vervelen aanspreekt, weet ik wel. Dat
staat sinds kort in een sublieme uitgave ‘Geert de Bruijn. 35 jaar met de
moedergodin’. Daarvoor selecteerde hij – weergegeven met uiterst scherp
fotomateriaal - een keuze uit zijn werk. Voor het tekstuele deel grasduinde de
kunstenaar in mijn blogs.
Dit
kleinood is verschenen in een zogenoemde ‘limited edition’. Misschien ligt toch
nog een over het hoofd gezien exemplaar in Geerts atelier. Je kunt het
proberen. Anders wordt het http://geertdebruijn.com/wp-content/uploads/2018/07/geertdebruijn_book_35jaarmetdemoedergodin.pdf
waaronder de integrale uitgave recentelijk op het internet gezet is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten