04/02
Eerder beklommen we bij Lake Tekapo de steile Mount John. Daar staat op de
top een sterrenwacht waar universiteiten uit NZ onderzoek doen: dit punt zou
een van de beste plekken ter wereld zijn om de Melkweg te bestuderen: NZ is ‘s
nachts nog echt donker. Uitgezonderd waarschijnlijk Auckland op het
Noordereiland, de grootste stad met zijn 1,5 miljoen inwoners.
Onze gastheer had er ons al op gewezen dat het - de dagen dat wij bij Lake
Tekapo waren - volle maan zou zijn. Sinds die verdwenen is, gaan we bij helder
weer regelmatig rond 23.00 uur even buiten kijken. Ik heb geen verstand van
sterrentopografie. Wat hier aan de hemel staat, is imponerend veel. En machtig
mooi.
Prachtig is het ook als we maandagochtend wakker worden. De hemel is
strakblauw en na het ontbijt maken we ons op voor een wandeling langs de Hawea
River. Deze stroomt vanaf Lake Hawea door een redelijk vlak gedeelte om 10 km
verder bij Albert Town uit te komen in Clutha River, sinds ons verblijf in
Alexandra een ‘oude bekende’.
We rijden de bult af en parkeren de auto om 10.30 uur twee kilometer
verderop bij het startpunt. Het decor van de NZ Alpen is op deze heldere
ochtend op zijn mooist. Soms lopen we boven, dan weer dicht naast de rivier.
Het pad delen we met fietsers en wandelaars. Druk is het niet.
Hondenliefhebbers moeten hun huisdier onder controle houden. Op een bord staat:
‘It is not a choice, it is a must’. Bij overtreding kan de boete oplopen tot
$3.000, zo’n €1.800. De baasje/vrouwtjes die we tegenkomen, hebben honden bij
zich die ons volkomen negeren. Een soortgelijk bord zou ik graag bij de
Vughterhei zien.
Het snelstromende water oogt kraakhelder. Geen forel of zalm te zien. Later
zullen we van gastheer Jimmy horen dat er tot tien jaar geleden genoeg vis zat.
Waarschijnlijk heeft een (ingevoerde?) infectie voor het verdwijnen geleid van
de visstand. Los van dat is het prachtig. Net Zwitserland, denkt ik op sommige
momenten. Zonder dorpen en de Milka koe. Of staat die in de Oostenrijkse Alpen?
Op een bepaald punt zien we koeien zat. Allemaal jonge stiertjes. In
Nederland zouden die al lang weg zijn voor de slacht. Hier worden ze gehouden
voor het vlees.
Na een ‘swing bridge’ passeren we een grote natuurcamping met minimale
voorzieningen. ‘Self containing’ is hier een veel gelezen begrip: kampeerders
(met busjes, campers etc.) moeten in staat zijn voor zichzelf te zorgen.
Onderweg kunnen ze op veel plekken water tappen, hun (gescheiden) afval
deponeren, een sanitaire pauze nemen. Aanmelden moet ‘automatisch’ bij de
entree: een kaartje trekken, geld in de melkbus en de ‘registratie’ zichtbaar
aanbrengen. Prijs per dag per volwassene $7, kinderen boven de vijf $5. Verder
niks. Max. aantal dagen 28 stuks. De behoorlijk bezochte camping is kaal, mooi
gelegen aan de rivier, de omgeving is prachtig, en voor wie van wandelen en mountainbiken
houdt, lijkt me dit genoeg. Overigens: het kan nog minimaler, hebben we in het
Catlin Coastal Rain Forest gezien.
Vlak bij Albert Town passeren we een rond toernooiveld voor de plaatselijke
rodeo. Er zijn drie ingangen: voor de deelnemers, de handelaren en het publiek.
Die laatste categorie stapt via een trapje over het gaas. Aan de plaatjes te
zien, gaat het om allerlei cowboyeigen vaardigheden: op een stier blijven
zitten, lasso werpen e.a. Het jaarlijkse kampioenschap was op 2 januari jl.
We eten vegaburgers bij Albert Town Fish Co. Daar raken we aan de praat met
een ‘local’ die hier tijdens het fietsen heeft aangelegd. Hij leest een boek,
legt dat opzij en vraagt hoe we het hier vinden. ‘Verkoop je huis thuis en kom
hier lekker wonen. Met je geld kun je hier twee keer zoveel’. Het onderkomen
waar wij nu wat dagen verblijven, zou ik zo willen kopen. Bij wijze van spreken
dan. Inmiddels weten we dat de woningprijzen hier ook de pan uit rijzen. En de
dagelijkse kosten voor supermarkt en horeca komen aardig in de buurt bij die
van ons. Oké, benzine is op dit moment goedkoper. Net zoals in Nederland is het
voor starters zeer moeilijk om aan de bak te komen op de huizenmarkt. ‘Plus’,
vult gastheer Jimmy later aan, ‘Kunnen onze kinderen het huidige levenspeil
handhaven?’ Bekende geluiden.
We lopen terug. Na wat aanwijzingen van de man in de pub, zien we de
werking van het gletsjerijs terug op de vlakte voorbij de ‘swing bridge’:
stuwwallen, eindmorenen, zwerfkeien. Een beetje hunebedbouwer zou hier
verlekkerd rondlopen, houd ik me voor.
Bij een tweetal stroomversnellingen in
de rivier zijn wat jongelui aan het surfen. Een paar liggen lekker op hun 'board' in de 'branding'. Eentje gaat op de plank van links
naar rechts op de golf van het watervalletje. Een opmerkelijke variant. Er staat
een lekker middagwindje dat voldoende afkoeling brengt. Het is 24°C.en in de
luwte voelt het stukken warmer aan. Om 17.30 uur zijn we bij de parkeerplaats.
We hebben iets meer dan 20 km in de benen. Even later gaan we de bochtige
kiezelweg omhoog, maken we bij aankomst een praatje met Jimmy en dan is er
thee. Veel thee. En een ‘million dollar view’ op Lake Hawea.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten