maandag 22 april 2019

Dagboek Nieuw-Zeeland (59); piskunstwerk

17/03
Het verblijf bij Deborah en Colin was heerlijk. We nemen afscheid en krijgen voor onderweg nog een tip mee: een bezoek in Kawakawa aan de openbare toiletten van Friedensreich Hundertwasser. Deze Oostenrijkse kunstenaar en architect woonde hier op een eigen boerderij (het grootste deel van het jaar) tussen 1975 en 2000. Hij werd 71. Voor de eerste keer van ons leven piesen we in een kunstwerk!

Het is inmiddels 14.00 uur en Kawakawa bezit volgens de routeinformatie een restaurant met ‘de beste fish&chips van NZ’. Het blijkt een kleine gelegenheid achter een Caltex benzinestation. Drukbezet, met prima in beslag gebakken rode snapper, plus friet. Klassiek verpakt in papier, en voor deze prijs te eten met je tien geboden. Stumpy’s Fish, ‘basic’ en prima.

We zijn in Northland. ‘The Winterless North’, zei Deborah vanmorgen. Onderdeel daarvan is The Far North District, dat tot het uiterste noordelijke puntje reikt. Als we richting Bay of Islands rijden, neemt het aantal exemplaren van de inheemse palmboom Mika toe. Ook zijn niet langer de hoge windvangende singels rond de boomgaarden van peppel of den: bamboe blijkt veel gebruikt.

Dan komen we bij Kerikeri en volgen vanaf dat stadje de aanwijzingen richting de B&B Crab Cove. Vanwege de wat geïsoleerde ligging hebben we ‘s morgens bij de vestiging van New World in Matakana ruim ingeslagen.

Bij een hek voeren we op een paneeltje de doorgegeven code in en rijden een gravelweg op. We worden welkom geheten en maken ons vertrouwd met het idyllische verblijf waar we zes dagen zullen zijn. Crab Cove lijkt tegen een rots boven de Stille Oceaan geplakt.

Kaeo aan de Tauranga Bay, heet het hier. Een kleine inham-met-kiezelstrand die weer een onderdeel is van de Bay of Islands waarin volgens de beschrijving die hier op tafel ligt, 144 subtropische eilanden liggen. Ik mag aannemen dat het hier aan de wal ook subtropisch is. Ik herken wat planten die nu ook op de Canarische Eilanden bloeien of net uitgebloeid raken.

Hét dorp in de buurt is Kerikeri. Kennelijk laat het toerisme deze plaats groeien en bloeien. In de bezoekersgids van deze zomer wordt gerept over het gemak waarmee Aucklanders binnen 40 minuten kunnen ‘overvliegen’.

NZ barst van de vliegvelden. Meestal zijn ze klein: een strip in de wei en een platform voor de heli. Afstanden zijn groot hier, en het land is leeg. In noodgevallen gaat het (personen)vervoer door de lucht. Ook zakenlieden gaan zo op pad. En toeristen die een ‘scenic flight’ maken, of walvissen willen spotten, zoals wij in Kaikoura deden.

Kerikeri wordt de ‘wieg van de natie’ genoemd. Hier staan het oudste houten huis (1821) en het oudste stenen huis (1832) van NZ. Die twee tijdens een wandeling aandoen, is een ‘must’ voor elke bezoeker. Inmiddels weet ik wat hier het bijvoeglijk naamwoord ‘historical’ bij ‘town’, ‘building’ en andere substantieven betekent.

Wikipedia meldt dat hier het missioneringswerk begon. Deze activiteit legde in 1814 de basis voor deze plaats. In 1819 werd er zowel de eerste druivenstok als de eerste boom voor de latere citruscultuur geplant. En in 1932 ging de eerste avocadostruik (een boom kan ik het niet noemen) op deze plek de grond in. Kerikeri: daar loop je niet zomaar aan voorbij, toevallige gast! Wie weet, komen we nog van ons luie gat om die tocht te maken. Voor de komende dagen is het voornemen om ontaard lui te zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten