21/02
Na zes zonnige dagen om in
ons eigen tempo te luieren en dingen te ondernemen, verlaten we de cottage Dehra Doon
(aan de gelijknamige straat) in Riwaka. De naam Dehra Doon blijkt volgens een
blik van mijn vrouw op het internet niet van Maoriherkomst. Na zijn dienst in
het Engelse koloniale leger aldaar, trok de gepensioneerde Charles Thynne
Thomas in 1860 van Brits-Indië naar Riwaka. Het land dat hij daar eerder
gekocht had, deed hem erg denken aan zijn boerderij in Bengalen. Na enig
gedelibereer werd de originele Maorinaam voor zijn nieuwe plek vervangen door
die van zijn vorige omgeving: Dehra Doon.
In de straat zitten nu
twee vestigingen van het fruitbedrijf Thomas Brothers. Zij zijn nakomelingen
van de oude vechtjas.
Om 10.00 uur ‘rijden we
aan’ (Zuidelijk-Nederlands voor ‘beginnen we te rijden’). Nog een blik op de begroeide
hopstaken; we moeten een keer terugkomen om het ‘craft beer’ van de lokale
brouwer te degusteren. Eigenlijk is er inmiddels best veel wat de dromen over
een tweede reis is gaan voeden. Na wat lokale drukte in Nelson volgt een
rustige, bochtige route door een bosrijke omgeving. Op weg naar Blenheim
stoppen we rond het middaguur in Havelock en parkeren aan de jachthaven
tegenover Mills Bay Mussels.
Mijn vrouw heeft
gisterenavond in de buurt van deze plek op maps.me een pad naar een
waterval gezien. De aanloop ligt aan de overkant van de weg en al snel volgt
een smal weggetje dat zich door het regenwoud omhoog slingert. Het is al een
tijdje erg droog hier. Zou er nog genoeg water over zijn voor de waterval? Ja,
voldoende. Kan zo in een spotje voor sprankelfrisse shampoo.
Mills Bay Mussels, we
waren er een week geleden op weg naar Riwaka, is drukbeklant. We eten er weer
lekker: groenlipmosselen (zij), vis (hij), beide menu’s knapperig gebakken in
bierbeslag. De van oorsprong Nederlandse eigenaars hebben iets
aanbevelenswaardigs opgezet. We zullen de reisorganisatie dit adres doorgeven
als ‘tip voor de lunch’.
Ik bel Sue, de gastvrouw
in Rapaura, om onze aankomsttijd door te geven. Dit plaatsje ligt in de
‘invloedssfeer’ van Blenheim, waar de wijngaarden aan elkaar gebreid in het
landschap liggen te stoven.
Sue en haar man Dave zijn
meubelmakers en -ontwerpers. Sue houdt zich ook bezig met tuinarchitectuur. Hun
kennis en praktische vaardigheid hebben zich vertaald in de restauratie van een
voormalig koloniaal huisje (per dieplader hierheen gebracht en op een nieuwe
betonnen fundering gehesen, waarna beiden aan de slag konden). Eromheen zijn
fantastische en op afspraak te bezoeken klassieke tuinen aangelegd.
En in dat perfect
uitgevoerde huisje verblijven we twee dagen. Ik schrijf dit onder de brede
kroon van een boom die het zonlicht aangenaam filtert. De B&B’s en cottages
die tot nog toe op ons programma stonden, waren alle goed tot zeer goed.
Cottage Laurella is de absolute top tot nog toe. Net zoals bij het magnifieke
huis(je) boven Lake Hawea, heb ik al gezegd: ‘Hier zouden we zomaar kunnen
wonen’. ‘Als God in Frankrijk’, zegt het spreekwoord; dat land ligt wel ietskes
dichterbij.
Een halfuur na aankomst
leggen we bij ‘Wine Tours Biking and Driving’ een ‘Self-Guided Biking Wine
Tour’ vast. We worden morgen om 09.30 uur hier opgehaald en naar het startpunt gebracht.
Achter onze tuinstoelen
ligt een olijfboomgaard. Past mooi bij de omringende druivenvelden. Sue heeft
in de koelkast een fles witte wijn koud gezet. Het is bijna 17.00 uur: mooie
tijd voor een glas Sauvignon.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten