vrijdag 12 april 2019

Dagboek Nieuw-Zeeland (35); Mills Bay Mussels 2.0


21/02
Na zes zonnige dagen om in ons eigen tempo te luieren en dingen te ondernemen, verlaten we de cottage Dehra Doon (aan de gelijknamige straat) in Riwaka. De naam Dehra Doon blijkt volgens een blik van mijn vrouw op het internet niet van Maoriherkomst. Na zijn dienst in het Engelse koloniale leger aldaar, trok de gepensioneerde Charles Thynne Thomas in 1860 van Brits-Indië naar Riwaka. Het land dat hij daar eerder gekocht had, deed hem erg denken aan zijn boerderij in Bengalen. Na enig gedelibereer werd de originele Maorinaam voor zijn nieuwe plek vervangen door die van zijn vorige omgeving: Dehra Doon. 
In de straat zitten nu twee vestigingen van het fruitbedrijf Thomas Brothers. Zij zijn nakomelingen van de oude vechtjas.

Om 10.00 uur ‘rijden we aan’ (Zuidelijk-Nederlands voor ‘beginnen we te rijden’). Nog een blik op de begroeide hopstaken; we moeten een keer terugkomen om het ‘craft beer’ van de lokale brouwer te degusteren. Eigenlijk is er inmiddels best veel wat de dromen over een tweede reis is gaan voeden. Na wat lokale drukte in Nelson volgt een rustige, bochtige route door een bosrijke omgeving. Op weg naar Blenheim stoppen we rond het middaguur in Havelock en parkeren aan de jachthaven tegenover Mills Bay Mussels.
Mijn vrouw heeft gisterenavond in de buurt van deze plek op maps.me een pad naar een waterval gezien. De aanloop ligt aan de overkant van de weg en al snel volgt een smal weggetje dat zich door het regenwoud omhoog slingert. Het is al een tijdje erg droog hier. Zou er nog genoeg water over zijn voor de waterval? Ja, voldoende. Kan zo in een spotje voor sprankelfrisse shampoo.

Mills Bay Mussels, we waren er een week geleden op weg naar Riwaka, is drukbeklant. We eten er weer lekker: groenlipmosselen (zij), vis (hij), beide menu’s knapperig gebakken in bierbeslag. De van oorsprong Nederlandse eigenaars hebben iets aanbevelenswaardigs opgezet. We zullen de reisorganisatie dit adres doorgeven als ‘tip voor de lunch’.

Ik bel Sue, de gastvrouw in Rapaura, om onze aankomsttijd door te geven. Dit plaatsje ligt in de ‘invloedssfeer’ van Blenheim, waar de wijngaarden aan elkaar gebreid in het landschap liggen te stoven.

Sue en haar man Dave zijn meubelmakers en -ontwerpers. Sue houdt zich ook bezig met tuinarchitectuur. Hun kennis en praktische vaardigheid hebben zich vertaald in de restauratie van een voormalig koloniaal huisje (per dieplader hierheen gebracht en op een nieuwe betonnen fundering gehesen, waarna beiden aan de slag konden). Eromheen zijn fantastische en op afspraak te bezoeken klassieke tuinen aangelegd.

En in dat perfect uitgevoerde huisje verblijven we twee dagen. Ik schrijf dit onder de brede kroon van een boom die het zonlicht aangenaam filtert. De B&B’s en cottages die tot nog toe op ons programma stonden, waren alle goed tot zeer goed. Cottage Laurella is de absolute top tot nog toe. Net zoals bij het magnifieke huis(je) boven Lake Hawea, heb ik al gezegd: ‘Hier zouden we zomaar kunnen wonen’. ‘Als God in Frankrijk’, zegt het spreekwoord; dat land ligt wel ietskes dichterbij.

Een halfuur na aankomst leggen we bij ‘Wine Tours Biking and Driving’ een ‘Self-Guided Biking Wine Tour’ vast. We worden morgen om 09.30 uur hier opgehaald en naar het startpunt gebracht.

Achter onze tuinstoelen ligt een olijfboomgaard. Past mooi bij de omringende druivenvelden. Sue heeft in de koelkast een fles witte wijn koud gezet. Het is bijna 17.00 uur: mooie tijd voor een glas Sauvignon.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten