woensdag 10 april 2019

Dagboek Nieuw-Zeeland (30); lui

15/02

NZ staat bekend als schapenland. En inderdaad: we hebben er de afgelopen maand al heel wat gezien. Onderweg hoorden we dat de kudde wel wat ingetoomd is. In 1982 waren er 70 miljoen; nu nog zo'n 27,6 miljoen, da’s 6 schapen per inwoner. De prijs voor de wol is niet interessant meer. Rodney, onze huidige gastheer, gaf gistermiddag aan dat wat hij overhoudt van de opbrengst, de kosten van het scheren nauwelijks dekt. De kleine kudde zwartneusschapen houdt het gras kort op zijn land. Praktisch. Plus vermakelijk voor zijn gasten.

Nu worden de NZ schapen gehouden voor de lammetjes; dat is rendabel. 24 miljoen gaan er per jaar naar de slager. Tot nog toe heb ik hier twee maal lamskoteletjes op. Beide keren in (afgelegen) B&B's waar de gastvrouw zelf achter het fornuis stond. Opmerkelijk is dat ik lamsvlees nauwelijks in restaurants op het menu zie staan. Dit kan natuurlijk verband houden met het soort gelegenheden dat wij opzoeken. Ik zal er de komende tijd eens op letten.

Gisterenavond hadden twee sneeën brood iets te lang in de toaster gezeten: de ‘huis’schapen waren er goed mee. We mogen ze vanaf onze veranda van alles voeren, behalve schillen van avocado’s en aardappels.

Op zaterdagmorgen ga ik om 08.00 uur een stukje hardlopen. ‘Eindelijk’, want tot nog toe is het er in NZ niet van gekomen. De eerste weken vanwege de nasleep van een dikke verkoudheid en daarna door een ‘druk’ reisprogramma.

Om beter te begrijpen wat ik onderweg in het landschap zal zien, zoek ik vooraf op het internet naar de historie van Motueka en het aanpalende Riwaka.

Motueka is rond 1840 ontstaan op een plek waar zich al Maori’s gevestigd hadden. Tot eind 20ste eeuw vormde de verbouw van tabak de belangrijkste inkomstenbron van deze streek. Ook hier sloeg het besef toe dat roken niet echt bevorderlijk is voor de gezondheid en nu zijn er uitgebreide boomgaarden en hopvelden. Duidelijk. En die zie ik dan ook onderweg: bedrijf na bedrijf. Hoog oprijzende hopstaken, opgebonden ranken (wat zou daaraan groeien?) en voor de zon en vogels afgeschermde appelbomen vieren de boventoon. De kersentijd is hier al voorbij: tenslotte is het naar Nederlands seizoensbesef half augustus.

Na cooling down en douche installeer ik me op het terras, of eigenlijk op de veranda onder het afdak. Met de schetsblok op schoot maak ik een aantal tekeningen van details uit het landschap. De rest van de dag wordt uiterst geconcentreerd doorgebracht in opperste luiheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten