zondag 14 april 2019

Dagboek Nieuw-Zeeland (45); onder de vulkaan

03/03
Met B&B-hosts Jenny en Peter wordt een alternatieve route van Whanganui naar Napier bezien om een mooiere weg te nemen dan de hoofdweg (die ook nog eens een hoek haalt). We gaan om 10.15 uur op pad. Had ook later kunnen worden want Peter en ik waren de wereld aan het redden en nog lang niet uitgekletst.

Het eerste stuk is 77 km langs (en boven) Whanganui River. Bochtig, bij tijden smal, rustig. We stoppen twee keer wat langer in dit door Maori’s bewoonde gebied. Een keer bij de Kawana Mill en 9 km verderop bij Jerusalem. Zowel de kleine watermolen als het (voormalige) klooster met de kerk van de H. Jozef is zonder toezicht te bezichtigen.

Het klooster is in onze ogen bijzonder. Allereerst vormt het een katholiek eiland in dit overwegend protestantse land. Bovendien hebben de Franse zusters met name het lot van de Maori-vrouwen aangetrokken. En van de verweesde kinderen; in die tijd was dat werkelijk een uitzondering,

En dan is er nog een derde aspect: wij allebei hebben een aantal jaren doorgebracht in een internaat. Het zijn m.n. de slaapzalen met de chambrettes die ons daaraan doen herinneren.

We vinden het niet vreemd dat in de kapel Maria en kind als Maori's zijn afgebeeld.

Bij Pipiriki gaan we richting Raetihi. In het landschap duikt ineens de Mt Ruapehu op. Een stratovulkaan van 2.797 m, met sneeuw op de brede top. Deze imponerende berg - de hoogste van het Noordereiland - lijkt op een bepoederde tulband die op deze heldere en zonnige dag scherp afsteekt tegen de blauwe lucht. Daarachter liggen (verborgen) de Mt Ngauruhoe, 2.291 m en de Mt Tongariro, 1.967 m. We zullen de eerste berg nog geruime tijd zien onderweg. In het Maori luidt de naam ‘lawaaierige kuil’.

Bij aankomst in Whanganui hadden we de contouren van de Ruapehu al vanuit de B&B-tuin gezien. Het silhouet deed me direct denken aan het boek ‘Under the Vulcano’ (1947). Een Engelse alcoholist leeft in de schaduw van twee Mexicaanse vulkanen, waarvan een de Popocatépetl is. In de latere film spelen Albert Finney en Jacqueline Bisset een tot elkaar veroordeeld koppel. ’s Avonds pas ik op met de lokale wijn.

In het kleine Raetheri lunchen we vega bij Angel Louise. Het behoort tot de categorie eethuisjes die in Nederland onvoorstelbaar is. De inrichting lijkt bijeengesprokkeld in een uitdragerij en kennelijk schrikt zoiets de localo’s niet af. Het is er goed bezet, En heel smakelijk

Iets verderop in dit cowboyland gaan we nog gauw tanken in Waiouru, voor we afslaan naar Napier over de ‘Gentle Annie’. Deze liefkozende bijnaam slaat op een weg van 140 km, zonder benzinepomp, praktisch zonder huizen en verkeer. Bij tijden smal, steeds bochtig, steeds door een bergachtig landschap met grazige weiden of bossen.

Waar deze weg aansluit op de 50A Expressway verschijnen de wijngaarden van Napier, Hawke’s Bay. Om 18.00 uur zijn we bij onze volgende B&B waar we ontvangen worden door gastvrouw en -heer Fiona en Brent. En door een joekel van een hond: een hazewind.


De snelle dame heeft jaren races gelopen en werd nadien in een asiel geplaatst. Fiona en Brent zijn lid van een club die dit soort afgedankte dieren liefdevol opneemt in hun huis. De hond heeft een rustige oude dag. Tot er een kat zich in de tuin waagt: in dat geval is ze sneller dan haar schaduw. Na zo’n actie ligt ze een half uur bij te komen op haar brede kussen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten