donderdag 11 april 2019

Dagboek Nieuw-Zeeland (33); bevoorrecht

19/02
Na een luie ochtend ‘thuis’ op het terras van de cottage - lezen, tekenen, thee met chocomuffin - willen we picknicken aan de Tasman Bay. Daarvoor hoeven we niet ver: met de auto de berg over tegenover ons en we staan in Mārahau. Hier woonden elkaar opvolgende Maori-stammen en in 1863-1891 ontstond in het kleine dal een gemeenschap van Engelse boeren. Hopteelt en het verbouwen van tabak voerden de boventoon. Nu is het een klein dorp met vakantiehuisjes, ecotoerisme (veel kajaks) en een toegang tot het Abel Tasman National Park. Het kleinste en, naar gezegd wordt, het mooiste park van NZ. En druk met ‘meerdagenwandelaars’ die onderweg in geboekte hutten slapen.

Dat pitten is er nu even niet bij. Vanwege de extreme droogte zijn bepaalde paden afgesloten en onderkomens gesloten. De overheid wil niet dat wandelaars en overnachters door het snel om zich heen grijpende vuur verrast worden.

Het plaatsje Mārahau, een worp huizen, ligt fantastisch genesteld tussen de uitlopers van de Southern Alps en de Tasman Bay. Het lijkt uit m.n. vakantiewoningen te bestaan.

We lopen het nationale park binnen en we blijken niet de enige bezoekers. Na twintig minuten verruilen we het drukke pad voor het lege wad. Bij eb trekt het water zich op het oog 800 meter (in elk geval ‘veul’) terug en komt een goudgeel getijdengebied bloot. Hier zoeken we de stilte op. Wat een weids landschap.

We gaan richting een mini-eilandje: er zijn saaiere plekken voor de middagboterham. Ver weg aan de overkant van het blauwe water liggen de bergen van de stad Nelson. Het uitzicht is prachtig. Dichtbij bevinden zich het kleine Fisherman Island en Adele Island. Wie per boot/kajak dit tweetal wil aandoen, moet zeker weten ‘muis-, mier-, spin-, rat- en bloem/plantmateriaal' vrij te zijn. Op zo’n plek smaken volkorensneeën met kaas als een godenmaaltijd.

We lopen terug over het getijdengebied. Het water is warm aan de voeten. Een ideale vorm van wadlopen. Voor we vertrekken, gaan we op zoek naar krabbetjes. Of zijn het kreeftjes? Op de rand van nat en droog een steen optillen en ze krioelen naar alle kanten. Er liggen grote hoeveelheden schelpen, vaak nog met de zeevruchten erin. Van die laatste soort is het toegestaan om er maximaal 75 per persoon mee te nemen. De vogels die we zien - oesterpikkers, rallen en andere steltlopers, scholeksters (daar lijken ze op), ganzen, aalscholvers en een enkele eend - zijn niet aan quota gebonden. We houden niet op om deze schoonheid en sensatie te fotograferen en te filmen.

We zijn een klein uur onderweg over kleine Tinline Bay en Sandy Bay voor we het ‘vasteland’ bereiken. NZ - de natuur van het land blijft ons verrassen - zorgde vandaag voor een intens mooie ervaring.

Opnieuw voel ik ons bevoorrecht tijdens de reis door NZ.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten